Mijn doorgaans zonnige humeur werd wekenlang overschaduwd door een grauw ‘is dìt het nu?’
Het schijnt heel normaal te zijn, zeiden zowel mijn fysiotherapeut als revalidatiearts.
Dat is aan de ene kant best geruststellend, aan de andere kant knaagt het.
Want hoe kom ik hier weer uit?

‘We gaan de goede kant op!’
Ik genoot van de grijze, natte meimaand.
In de tuin kwam van alles op en de regenton zat vol water voor mijn aanstaande groenten en fruit. Met mijn gele laarzen liep ik vrolijk door de uiterwaarden, naar de brug, naar de stad.
Mijn stappenteller deed ik om. Lekker om te zien hoe relatief groot de afstanden nog zijn die ik ongemerkt afleg.
Ergens is de aanmoediging of bevestiging van zo’n ding toch stimulerend.
Tijdens mijn wandelrondes werd het eindelijk rustiger.
Door de versoepelde coronaregels konden mensen immers weer naar het terras, met meer bij elkaar op bezoek of ander vertier zoeken.
Waarom zou je dan nog afspreken op ‘mijn’ pauzeplekken? Perfect!

Going down
Ik had de put kunnen zien aankomen.
Een lusteloos gevoel begon zich steeds meer en vaker op te dringen.
‘Wacht maar tot de zon schijnt, dan voelt iedereen zich beter’, zei een vriendin.
Mijn beleving was anders.
Het voelt knap ‘alleen’ als iedereen zich beter schijnt te voelen dan jij.
Alsof de stralende zon juist mijn toenemende beperkingen vergroot en in het licht zet.
Het begon al als ik wakker werd. Fysio-oefeningen.
Normaal nog in de bedektheid van een grijze of donkere ochtend, nu in het volle licht.
Dan zie ik hoe haperend alles gaat. Hoe mager ik ben geworden, voor mijn doen.
Uiteindelijk stopte ik ermee. Het wordt toch niet beter.
Mijn stappenteller deed ik af. Dat bemoei van ‘goed zo, doel behaald’ en ‘nog 200 stappen en dan..’ Bovendien krijgt zo’n ding geen blaren van een EVO, heeft nooit een slechte nacht.
Makkelijk juichen dan.
Slapen ging slecht, alle meditatie-apps en -oefeningen ten spijt.
Met als gevolg dat ik de dag al uitgeput begon.
Dan kost het zó veel kracht om ook maar íets te doen.
Laat staan om er mijn beste dag van te maken. Dat klonk me haast cynisch in de oren.
Gewoon te moe. Soms te wankel.
Op een gegeven moment ging er een lampje branden.
Hier had ik toch al eens over geschreven? Dat vermoeidheid je gevoeliger kan maken voor depressie? (‘Boost’ van binnen en buiten)
Hmmm…
Hoe kom ik hier uit?
Met ups en downs, denk ik.
Bij ganzenbord variëren de regels tussen zoveel beurten overslaan tot wachten op redding.
Bij mij helpt beweging, zowel fysiek als mentaal. Weet ik.
Als ik maar diep genoeg in de put zit, interesseert zelfs dàt me niet meer.
Op een ochtend werd ik weer uitgeput en lusteloos wakker.
Zo wil ik niet leven, of zijn. Niets gaat me redden, zeker geen zon. En morgen zal het niet beter zijn. Dan kan ik net zo goed fysio-oefeningen doen. Eentje dan.
Na een paar dagen met enkele fysio-oefeningen, valt me iets op bij het maken van mijn sobere ontbijt. ‘Vergeten groente’ en fruit, bijna rot. Huppekee, in de blender.
Misschien wat kruiden uit ons tuintje erbij? Ja, beter.

De dagen daarop bouw ik gestaag een beetje ritme op.
Gebakjes maken is nog teveel gedoe, maar van alles in een bak doen en op een knop drukken lukt me wel. Smoothies dus.
En zo zit ik, nog niet in balans en zeker niet vrolijk, toch voor mijn kledingkast.
Het wordt te warm voor mijn joggingbroek die al een tijdje het hoofdbestand is van mijn dagelijkse outfit. Iets anders..
Ik kom uit op een stijvolle, doch luchtige combinatie van stemmig zwart.
Uit mijn schatkist (zie ook De schatkist en de ekster) vis ik nog meer zwart en donker. Perfect. Vandaag wil ik er denk ik weer wat van maken. En morgen..dat is nog ver.
Net als mijn vrolijke, gele laarzen. Die laat ik nog even staan.

Wankel
De dag is nog vroeg genoeg om rustig te kunnen lopen.
Ik trek mijn zwarte werklaarzen en EVO aan en stap naar buiten.
Het gaat niet zo lekker.
Als ik uiteindelijk op het bankje op de brug plof, ben ik kapot.
Waar dóe ik het voor..
Er komt een hondje naar me toe gelopen, kwispelend.
Ik ken het hondje. Altijd vrolijk.
Zijn baasje is er ook. Een vriendelijke man, die af en toe een praatje maakt.
Hij is net als ik zijn leven opnieuw aan het uitvinden, om een andere reden.
Hij vraagt hoe het met me is.
‘Ik weet het niet. Ja, ik loop. Maar ik weet niet waarom. Ik denk dat het me helpt om zo lang mogelijk te behouden wat er is. Maar misschien houd ik mezelf voor de gek.’
Als ik vraag hoe het met hem is, antwoordt hij bedachtzaam.
‘Ja..ik vind het gewoon niet meer zo leuk. Soms vind ik er zelfs niets aan.
Ik zie genoeg mensen, doe genoeg dingen, daar gaat het niet om.
Maar.. Snap je?’
Ik kan me er alles bij voorstellen.
Na een tijdje loop ik wankel verder.
Ik voel me zowaar lichtvoetiger.
Hee Marije, om mee te maken was ook niet zo🤗 maarre..gefeliciteerd trouwens hè!! Dikke kus van Christine
Hai Lieve Christine, heftig dit stukje te lezen. Denk aan je. Lieve groetjes en een knuffel
Hoi Lieve Christine, bedankt voor je openheid en dit pakkende verhaal. Ik wens je mentaal veel zonnestralen en warmte toe, Liefs Mirjan
Dank je wel, Mirjan! Ik voel ze😊 liefs, Christine
Hoi liefie Ik heb dit met een beetje verdriet gelezen .Ik weet wat je voeldt en leef met mee .Je weet hoe ik in elkaar zit ,van buiten altijd de vrolijke ik.Maar van binnen niet altijd blij.Maar dat is maar even ,dan gaan we er weer tegen aan.Probeer je eigen ding te doen.Heel veel liefs en een knuffel van ons.
Dag lieverd, ja ik kan het goed meevoelen. Lekker geschreven! In ‘Het Humeurmanagement ‘ word je met René Gudde van pessimist een depressionist. Ik zeg niet graag afstandelijk ‘dat boek moet je lezen’ maar in deze reactie een mooi vooruitzicht wat ik je graag gun.
Hoi Gerard, dank je wel voor je warme reactie!
Ik vond het wel spannend om dit stuk te plaatsen.
Het duurde al even voor ik energie en interesse had om gewoon weer eens te schrijven.
Je reactie voelde dan ook echt als een kadootje!
Enne..alleen al de titel van je boekentip spreekt me heel erg aan, thanks!👍🏼
Goed weekend gewenst en groetjes aan Margreet😘